In het datacenter van Datanetworks wordt continu een DEFCON‑niveau berekend. Deze waarde geeft de actuele cyberstatus weer en is het resultaat van een samen spel van algoritmes die tientallen kritieke internetdiensten en infrastructuren monitoren. Elk domein of IP‑adres heeft een gewicht; uitval of onbereikbaarheid verhoogt de totale risicoscore en verlaagt het DEFCON‑niveau.
Elk gecontroleerd domein of IP‑adres draagt een gewicht. Wanneer een sensor “off” meldt, wordt dat gewicht bij de score opgeteld. Hoe hoger de som, hoe lager het DEFCON‑niveau. Zo ontstaat een dynamisch beeld van de digitale veiligheidssituatie.
Het begrip DEFCON komt oorspronkelijk uit de militaire wereld en staat voor Defense Readiness Condition. Het werd gebruikt door de Amerikaanse strijdkrachten om de paraatheid van het leger aan te duiden, variërend van DEFCON 5 (normale rust) tot DEFCON 1 (directe dreiging).
Datanetworks gebruikt deze historische schaal als metafoor voor de digitale wereld. In plaats van tanks en vliegtuigen monitoren wij kritieke internetdiensten, financiële instellingen, energie‑netwerken en communicatieplatformen. Uitval of verstoring van deze componenten vertaalt zich naar een lager DEFCON‑niveau en geeft zo een intuïtieve indicator van de cyberveiligheidssituatie.
Door deze schaal te combineren met onze algoritmes ontstaat een herkenbare en begrijpelijke manier om complexe technische data te vertalen naar een status die iedereen kan duiden. Waar DEFCON vroeger ging over geopolitieke dreiging, gaat het hier over digitale stabiliteit en cyberrisico’s.